Verlaagd btw tarief voor parkeren?

Het gelegenheid bieden tot parkeren is een btw-belaste prestatie tegen het algemene tarief van thans 21%. Indien het verhuren van een parkeerplaats echter opgaat in een andere prestatie, kan deze een heel andere btw-behandeling krijgen.

05 oktober 2015

Recent oordeelde Rechtbank Gelderland dat parkeren bij een natuurpark opging in het verlenen van toegang tot dit natuurpark. Daarom kon 6% btw worden voldaan over de ontvangen parkeergelden. In verband met deze uitspraak kan het van belang zijn uw btw-behandeling van parkeren te (her)beoordelen en eventueel bezwaar aan te tekenen tegen de eigen btw-aangifte.

 

Natuurpark biedt gelegenheid tot parkeren

In de uitspraak van Rechtbank Gelderland gaat het om een natuurpark dat de gelegenheid biedt aan bezoekers om hun auto voor € 2 op parkeerterreinen gelegen naast het park te parkeren. Het verlenen van toegang tot het park is een prestatie die is belast tegen het verlaagde btw-tarief. De vraag is of de prestatie van het gelegenheid bieden tot parkeren een prestatie is die bijkomend is aan de hoofddienst, het verlenen van toegang tot het park. Is dat het geval dan is ook het parkeren onderworpen aan het verlaagde btw-tarief van 6%.

 

Eerdere uitspraak Hoge Raad

De uitspraak van Rechtbank Gelderland is niet de eerste uitspraak waarin de vraag aan de orde is gekomen of het gelegenheid bieden tot parkeren kwalificeert als een bijkomende prestatie bij de hoofdprestatie van het toegang verlenen tot een park. In 2006 bevestigde de Hoge Raad de uitspraak van Gerechtshof 's Hertogenbosch dat parkeren bij een welbekend Brabants attractiepark een afzonderlijke, van het toegang verlenen tot het attractiepark te onderscheiden, dienst vormde en niet onderworpen was aan het verlaagde tarief. Hof Den Bosch achtte daarbij een aantal omstandigheden doorslaggevend:

  • Het attractiepark verlangt slechts van degene die met de auto of de fiets komen een vergoeding voor het stallen van hun voertuig en het betaalde bedrag is daarvoor uitdrukkelijk ook bedoeld.
  • De parkeermunt kan voor de kassa worden aangeschaft, waardoor vanuit de beleving van de modale consument sprake is van twee afzonderlijke prestaties.
  • Het parkeren vormt voor de bezoeker een doel op zich. Door het plaatsen van de parkeerbetaalautomaten voor de kassa van het attractiepark is het mogelijk zonder een bezoek aan het park te brengen te betalen voor het parkeren van de auto of stallen van de fietsen. Het feit dat bezoekers vrijwel geen andere mogelijkheid hebben om hun auto te parkeren of hun fiets te stallen, maakt dit oordeel niet anders.

 

Achterhaald?

Rechtbank Gelderland ziet in jurisprudentie van het Hof van Justitie die is verschenen na deze uitspraak van de Hoge Raad grond om met de kennis van nu anders over deze feitelijke situatie te denken. Hierbij wijst de rechtbank onder andere naar een arrest uit 2012 van de Hoge Raad. Hierin oordeelde de Hoge Raad dat de verstrekking van een servicecertificaat een bijkomende prestatie is die kan opgaan in de hoofdprestatie, de levering van het product. De Hoge Raad overweegt dat geen sprake is van één ondeelbare economische prestatie, vanwege het feit dat de afnemer vrij staat af te zien van de aankoop van het servicecertificaat, afzonderlijk voor het servicecertificaat wordt betaald en de door het servicecertificaat belichaamde prestatie geen verkoopwaarde vormt voor de levering van het apparaat. Dit neemt echter niet weg dat het servicecertificaat aangemerkt kan worden als een bijkomende prestatie bij de hoofddienst.

 

Ook Rechtbank Gelderland past deze redenering toe en toetst of het parkeren een bijkomende prestatie is bij het toegang verlenen tot het park. Van belang acht de rechtbank daarbij of het bieden van gelegenheid tot parkeren uitsluitend wordt gekoppeld aan de toegang verlenen tot het park. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend en neemt daarbij de volgende argumenten in aanmerkingen:

Er bestaat geen afzonderlijk belang voor het parkeren. Een ander doel dan het parkeren los van het bezoek van het park is niet aannemelijk.De mogelijkheid te parkeren draagt bij aan het genot van het park.- Uit de vrij lage vergoeding (€ 2 ongeacht de duur van het verblijf) volgt dat de exploitatie van de parkeerterreinen slechts plaatsvindt met het oog op de meest gewenste toegang tot het park.Er is sprake van een toegevoegde waarde voor het bezoek aan het park dat de auto aan het begin van het park geparkeerd kan worden.De bezoeker van het park zal het parkeren als een aantrekkelijke bijkomende service beschouwen, omdat hij kan parkeren zonder lang naar een parkeerplaats te hoeven zoeken of een grote afstand te voet te moeten afleggen.

 

Wat kunt u doen?

Of de Hoge Raad de visie van Rechtbank Gelderland deelt, is nog maar afwachten. Bovendien is het antwoord op de vraag of sprake is van een bijkomende prestatie bij een hoofdprestatie vrij feitelijk. In verband met de uitspraak van Rechtbank Gelderland kan het echter interessant zijn uw huidige btw-positie met betrekking tot parkeren te (her)beoordelen. In voorkomend geval kunt u dan bezwaar aantekenen tegen de eigen btw-aangifte. Het is overigens nog niet duidelijk of de inspecteur hoger beroep in deze procedure zal instellen en of het oordeel van Rechtbank Gelderland dus definitief is.

 

Bron: Deloitte

 

Terug